Met een rolstoel over gemeentegrenzen

(samenvatting dossier 1847) De 84-jarige mevrouw S. verhuist op 23 december 2016 van Capelle aan den IJssel naar Rotterdam. Bij haar vertrek uit Capelle moet zij de rolstoel die zij in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) via de gemeente Capelle aan den IJssel heeft, inleveren. Haar ergotherapeut doet daarom op 12 december 2016 alvast een melding op grond van de Wmo bij de gemeente Rotterdam. De ergotherapeut hoopt dat mevrouw S. op deze manier van de gemeente Rotterdam snel een vervangende passende rolstoel krijgt.

De gemeente reageert echter niet op de meldingen van de ergotherapeut. Pas op 24 maart 2017 krijgt mevrouw S. een nieuwe rolstoel van de gemeente. Van 30 december 2016 tot 24 maart 2017 heeft zij noodgedwongen een rolstoel gehuurd en daar zelf voor moeten betalend. Mevrouw S. wil graag vergoeding van die kosten.

De ombudsman is van mening dat de gemeente op de melding van 12 december 2016 had moeten reageren ondanks dat mevrouw S. toen nog niet in bij de gemeente was ingeschreven. De gemeente had bijvoorbeeld alvast het gesprek met mevrouw S. kunnen aangaan en kunnen onderzoeken hoe de verhuizing voor mevrouw S. het gemakkelijkst zou kunnen verlopen. De ombudsman vindt dat de gemeente veel te traag heeft gehandeld en onvoldoende op signalen uit de omgeving van mevrouw S. heeft gereageerd. Omdat de gemeente niet tijdig heeft gereageerd op de melding vindt de ombudsman dat de gemeente zich coulant moet opstellen en mevrouw S. zonder ingewikkelde procedures moet compenseren voor de kosten van de huurrolstoel.

Daarnaast is de ombudsman van mening dat er regionale afspraken gemaakt moeten worden over de situatie dat iemand die een Wmo-voorziening heeft, verhuist naar een andere gemeente. De gemeente moet ervoor zorgen dat betrokkenen nooit zonder hulpmiddelen of voorzieningen komen te zitten.

De gemeente zegt toe de kosten die mevrouw S. heeft moeten maken voor de huurrolstoel te compenseren. De gemeente is het met de ombudsman eens dat de cliënt recht heeft op voorzieningen vanaf het moment dat deze bij de gemeente Rotterdam staat ingeschreven. Daarnaast is de gemeente het met de ombudsman eens dat de zorg gecontinueerd moet worden. De ombudsman gaat ervan uit dat de gemeente in de toekomst voor deze continuïteit zorg zal dragen. Al met al is de ombudsman tevreden met de reactie van de gemeente.